Er zijn drie trapvormen: de steektrap, de spiltrap en de wenteltrap (of een combinatie hiervan). Een scheluwe trap of verdreven trap is een afgeleide van een trapvorm en kenmerkt zich door breder uitlopende treden aan één zijde of beide zijden.
Bij een gesloten trap worden stootborden toegepast tussen de treden, een open trap is zonder stootborden.